π‘²π’π’Žπ’• 𝒍𝒂𝒕𝒆𝒏 π’˜π’Šπ’‹

Ze gingen het huis binnen en vonden het kind met Maria, zijn moeder. 𝒁𝒆 π’˜π’Šπ’†π’“π’‘π’†π’ π’›π’Šπ’„π’‰ π’Šπ’ π’‚π’‚π’π’ƒπ’Šπ’…π’…π’Šπ’π’ˆ 𝒗𝒐𝒐𝒓 𝒉𝒆𝒕 π’Œπ’Šπ’π’… 𝒏𝒆𝒆𝒓. Daarna openden ze hun kistjes met kostbaarheden en boden het geschenken aan: goud en wierook en mirre MattheΓΌs 2:11 | NBV21 Laten wij, net als de wijzen uit het oosten, voor Hem neervallen en Hem aanbidden. Want wat is Hij onze aanbidding waard. Onze Redder! Gekomen voor ons. Dank U Jezus!